Wat is het verhaal achter het concept van de helm?
De groenste gemeente van Vlaanderen komt met één van de meest bloemrijke helmen naar buiten. Mooier en groter kan een contrast met de grauwe oorlog niet zijn. Voor bedenker Willy Noben, die hulp kreeg van 12 leden van kunstkring ’t Zolderke, is de helm dan ook geslaagd.
“Ik kan mijn enthousiasme moeilijk wegsteken. Dit is teamwork geweest op een bijzonder fijne manier.” “De symboolbloem bij uitstek voor België, het madeliefje of de kleinere zus van de margriet, is de kern van de Zutendaalse helm geworden. Samen met de eretekens van gesneuvelde Zutendaalse soldaten. We hebben trouwens de namen van alle Zutendaalse soldaten op de helm aangebracht samen met een kopie van de doodsprentjes van zij die overleden zijn tijdens deze zinloze periode van oorlogsgeweld. Daarom hebben we ons, in schril contrast met die sombere gedachte, willen storten in een bloementapijt. Om de ellende die de wereldoorlog, ook in onze gemeente heeft aangericht, een beetje proberen te vergeten, al is dat voor de betrokken families en gezinnen nooit eenvoudig geweest natuurlijk.”
“Nochtans was het idee voor het bloementapijt aanvankelijk veel bescheidener”, vertelt Willy Noben. “Ik was vooraf immers van plan om een honderdtal papaverbloemen te gaan maken, naar de poppy’s die het Britse oorlogssymbool zijn. Maar met hulp van de kunstkring zijn het veel meer en ook andere bloemen geworden. De madeliefjes staan symbool voor de veelheid aan soldaten die op een zinloze manier zijn gesneuveld tijdens de gevechten. Ruim 600 witte bloempjes versieren nu de helm. We hebben ze in klei gemaakt, dan laten drogen, gebakken en daarna van een laagje email voorzien om ze nadien nog een keertje te bakken. Bijzonder intensief allemaal maar onze noeste arbeid is beloond met een schitterend resultaat. Ook al heeft het echt weken geduurd vooraleer we klaar waren met dit titanenwerk, niemand heeft één keer geklaagd, integendeel. Het is een indrukwekkend geheel geworden, waar we één voor één bijzonder trots op zijn.”
“Op de helm hebben we met een groepje bloemen ook het woordje ‘PAX’, vrede, aangebracht. Rond dat korte woordje draait het immers allemaal. Dat we daaraan ook nog de boodschap van Zutendaal, als ‘groenste snoepje van Vlaanderen’ hebben kunnen koppelen, bezorgt het geheel nog een extra meerwaarde. Voor ons beeldt deze helm immers het ideeëngoed van alle Zutendalenaren uit en dat was het opzet. Ik denk dat onze helm, in het geheel van de 44 Limburgse helmen, zeker zijn plaats zal hebben en het mooie is dat elke gemeente, met zijn verhaal, toch een andere insteek voor en rond die oorlog heeft gezien. Dat maakt het allemaal extra aantrekkelijk. Als kunstenaar ben ik dan ook super blij dat ik aan dit Limburgse project mocht meewerken. Dit is een tijdsdocument, dat het idee van de Limburgers, 100 jaar na de Eerste Wereldoorlog, op beklijvende wijze weergeeft en daar draagt onze bloemenhelm zeker zijn deeltje aan bij.”
Wat gebeurde er in Zutendaal tijdens WO I?
VLUCHT NAAR DE NOORDERBUREN — Hubert Daniëls
Bij de vele tienduizenden Belgen die kort na het uitbreken van de oorlog naar Nederland vluchten, zijn er ook duizenden militairen. Vooral na de val van de vestingstad Antwerpen is hun aantal groot: naar schatting 40.000 van hen proberen in het neutrale Nederland aan krijgsgevangenschap te ontkomen; een deel belandt in Engeland. Bij de vluchtelingen is ook Zutendalenaar Hubert Daniëls, die al van de eerste oorlogsdagen onder de wapens is en daar uitgebreid verslag van doet. Eind september is hij in de omgeving van Breendonk en Willebroek. Bij een terugtrekkende beweging raakt hij zwaargewond. Hij sukkelt nog tot in Breendonk en wordt met andere gewonden afgevoerd naar Antwerpen. Daar wordt hij in een ziekenhuis verzorgd, onder meer aan zijn arm, “om den bal te vinden die er nog in zat”.
INADEMEN, WILLEN OF NIET
Op 9 oktober belandt Hubert Daniëls met de boot in Vlissingen. Uit zijn verslag blijkt dat de Belgische militairen daar worden ontwapend, zoals dat volgens de vredesconferentie van Den Haag van 1907 ook moet in het neutrale Nederland. Het land moet ook alle oorlogvoerende militairen interneren. “In Vlissingen zagen wij eene menigte volk staan, die daar stonden te wachten om de gewonde Belgische soldaten aan boord zien te brengen. Wij werden daar zeer goed behandelt. [...] De menigte Hollanders stonden alle rond ons om ons te beklagen dat wij zooveel te lijden hadden, maar zij waren zeer goed. Zij gaven ons alle wat wij verlangen: eten, drinken, sigaren, chocolade enz.” Op 16 oktober wordt Hubert geopereerd aan zijn arm: “Eenen dokter zette mij zoo iets op neus en mond dat ik niets zeggen kon en den anderen zag ik neven mij staan met een mes in de hand. Een zuster hield mij met de beenen en de andere met eenen arm. Dan lieten ze zoo ene machienke op mij werken om mij aan slaap te krijgen en die vuiligheid moest ik in ademen, willen of niet.” De operatie lukt.
KAMPDORP
Na weken platte rust en revalidatie vertrekt Hubert op 10 december naar het kamp van Harderwijk. Intussen blijven de gewonden toestromen in het Vlissingse Sint-Jozefziekenhuis. Op 22 april 1915 verhuist hij naar het kamp van Oldebroek en een goed jaar later naar Maastricht. Op 12 november 1918 komt Hubert naar eigen zeggen weer thuis. Samen met Kamp Zeist bij Amersfoort zijn Harderwijk en Oldebroek kampen – lees: leegstaande kazernes en ook tenten- en barakkenkampen – waar tijdens de oorlog nogal wat Belgische militairen worden ondergebracht, al dan niet tegen hun zin. Enkele kampen groeien uit tot dorpen met alle voorzieningen. In totaal zijn in Nederland naar schatting meer dan 33.000 Belgische militairen geïnterneerd, verreweg het grootste aantal van alle nationaliteiten.
Studioportret van Hubert Daniëls (Collectie documentatiecentrum Geschied- en Heemkundige Kring Zutendaal)