Wat is het verhaal achter het concept van de helm?
De idee voor de invulling van de Opglabbeekse helm is, zoals zoveel goede ingevingen, geboren aan de toog van jeugdhuis Sumo. Daar hebben Koen Awouters en Stef Paredis de eerste stapjes gezet naar het omtoveren van de kille betonnen helm in een schild van een schildpad.
Het is een ‘turtle’, net zoals in de computerspelletjes van ‘Mario’. Een schildpad als vijand die een gezicht moet geven aan de vijand van toen, het Duitse leger. “We zijn bijzonder blij met dit jong en fris idee”, zeggen Veronique Bruninckx en Yves Janssen die het project binnen de gemeente geleid hebben. “Het is tof dat we op deze manier een compleet andere kijk gekregen hebben over hoe jongeren over deze toch wel zwarte periode in onze geschiedenis denken. Het gemeentebestuur was meteen en helemaal gewonnen voor de uitvoering ervan. Bovendien is de ‘Mario turtle’ ook herkenbaar voor heel wat oudere generaties, want velen onder hen zullen ooit wel geprobeerd hebben om met Mario de turtles te overwinnen.”
“Onze Stahlhelm is, in plaats van met graffitispuitbussen te werken zoals gepland stond, helemaal met verf bewerkt, om zo tot het gecamoufleerde uiterlijk te komen, die dan de schildpaddenschelp moet vormen. Die camouflageschelp geeft tegelijk ook aan dat ze dient ter verdediging en bescherming, exact zoals in de oorlogsperiode ook schilden opgetrokken werden door de verschillende legers om belangrijke punten te beveiligen. Al is hier, in tegenstelling tot het Duitse leger toen, de ‘Mario turtle’ de grootste vijand. Het doel is dat onze helm niet opvalt door zijn camouflagekleuren en tegelijk opvalt omdat hij de oorlog, één van de meest vreselijke gebeurtenissen in onze geschiedenis, herleidt tot een spelletje, wat wel zeer confronterend werkt en de mensen aanzet tot nadenken.”
Wat gebeurde er in Opglabbeek tijdens WO I?
EEN APARTE ZERK — Jacques Schreurs
Het polderdorp Steenkerke bij Veurne. Op de Belgische militaire begraafplaats springt op de laatste rij een zerkje in het oog, vlak bij de Belgische vlag. Het wordt bekroond door een kruis met daarin de verticale letters AVV, en horizontaal VVK. Daaronder de steen met het naamplaatje en daarboven een klapwiekende vogel: de blauwvoet. “Schreurs Jacobus, soldaat 15° Artillerie, 20-2-1886 / +23-7-1918”, vermeldt het naamplaatje. Hier, bij deze begraafplaats, woont Willem Vermandere: “’t Graf van duzend soldoat’n.Oltid iemands voader, oltid iemands kind. Duzend en duzend soldoat’n...”
HARDE SLAG
Jacob (Jacques) Schreurs is 28 als ook hij eind juli wordt gemobiliseerd. Schreurs is timmerman en baat met zijn echtgenote een klein cafeetje uit. Zijn lichting – hij was in 1906 een loteling en zwaaide in mei 1909 af – behoort tot de oudste die nog onder de wapens moet. Schreurs is vader van drie jonge kinderen: ze zijn drie en twee jaar oud, en het jongste is pas zes maanden. Jacques Schreurs vecht aan het begin van de oorlog mee in en bij de forten van Namen, en belandt later als soldaat van het 10de Linieregiment en het 15de regiment Artillerie op diverse plaatsen aan het IJzerfront rond Ieper en Diksmuide, en ook even in Frankrijk aan de Somme. Hij laat geregeld een briefje schrijven naar het thuisfront en stuurt ook wat foto’s op, onder meer van een kort vakantieverblijf in Lourdes. Zijn laatste brief dateert van 4 april 1918. Op 23 juli sneuvelt Jacques bij Wulpen door een obusinslag. Naast vier kompanen die op hetzelfde moment het leven lieten, wordt hij in Steenkerke begraven. Zijn neef Leon is erbij en vraagt aan een tussenpersoon om het trieste nieuws in Opglabbeek u te melden: “Vergeeft mij U een zoo slecht nieuws mede te deelen, doch als neef van Jaak Schreurs reken ik het mij ten plichten U in te lichten dat Jaak ongelukkiglijk sneuvelde den 23ste Juli en bid u zijn dierbare achtergelatenen langzamerhand voorbereiden aan den harde slag.”
JOE ENGLISH
Vanwaar dat andere zerkje voor Jacques Schreurs? In 1917 richt de Vlaamsgezinde priester en auteur Cyriel Verschaeve een Comité van Heldenhulde op: Vlaamse jongens die zijn toegetreden en sneuvelen, hebben recht op een persoonlijke hulde en een speciaal grafzerkje, niet het officiële kruis ‘Mort pour la Patrie’. De zerkjes worden betaald met de bijdrage van iedereen die lid is van het comité. Zoals Jacques Schreurs. Steenkerke lag achter het front en bleef grotendeels gespaard. Gewonden kregen er de eerste zorgen. De begraafplaats breidde zich vanaf 1914 stelselmatig uit en telt 506 Belgische grafstenen, 30 Britse en 9 ‘Heldenhuldezerkjes’. De eerste ‘bedevaart naar de graven van de IJzer’ vond in 1920 onder meer hier plaats: in Steenkerke ligt ook de Vlaamsgezinde kunstenaar Joe English begraven, de ontwerper van de Heldenhuldezerkjes.
Het graf van de kunstenaar Joe English op de militaire begraafplaats van Steenkerke heeft dezelfde vorm als dat van Jacques Schreurs (Collectie: www.woi1.be)