provincie Limburg.be provincie Limburg

Hoeselt


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

De Hoeseltse Stahlhelm heeft een camouflage uitzicht gekregen dankzij de typische meidoorntakken die kunstenaar Petrus Vanlessen er aan toegevoegd heeft.

“Naast de doornen die in alle hevigheid en strijd ongetwijfeld hun waarde zouden hebben bewezen, staan de aanwezige frisse groene blaadjes symbool voor de hoop en heropleving na deze onuitwisbare Groote Oorlog,” meent de ontwerper en uitvoerder. “Ik heb met een spuitpistool gewerkt, een techniek die ik van mijn vader Guido heb geleerd”, zegt Petrus niet weinig fier. “Ik heb eerst goed nagedacht over een link met Hoeselt en ben bij onze bijnaam ‘De Doornkappers’ gebleven. Deze duidt op de Hoeseltse vindingrijkheid. Onze voorouders vonden een werktuig uit, een soort zeis, een lange beitel met hamer, om doorntakken van op afstand te kappen zonder zich te kwetsen”.

Vroeger waren onze inwoners gespecialiseerd in het weghakken van één van de meest typerende haagsoorten die in deze regio bloeien: de meidoorn. Een dichte haag die in de oorlogstijd, door haar dichtheid, maar ook door haar erg scherpe punten en doornen de Hoeselaren van meer onheil had kunnen besparen. In het heetst van de strijd zouden immers heel veel vijandige soldaten liever een omweg gemaakt hebben dan zich door zulke ‘pikkenhaag’ te moeten murwen.” “Ik heb er voor geopteerd om alles uit te voeren in een alternatieve schildertechniek, waarbij je, over de helm heen, de doorntakken met jonge en volgroeide blaadjes ziet lopen. Ik heb in het schilderwerk extra diepgang trachten te suggereren door aandacht te hebben voor de 3D-uitwerking ervan. Het enige verschil met de echte takken is dat degene die op de helm afgebeeld zijn, geen doornen hebben waaraan iemand zich echt kan prikken.”

 

Wat gebeurde er in Hoeselt tijdens WO I?

KRIJGSGEVANGEN IN DUITSLAND - Jeannette Jorissen en Bart Cordens over hun vader en overgrootvader

Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen de Duitse troepen 41.200 Belgische soldaten gevangen. Ze werden naar krijgsgevangenkampen in Duitsland gevoerd. Dat   overkwam ook Edouard Jorissen uit Werm (1881-1974). We praatten met zijn dochter Jeannette Jorissen (88) en achterkleinzoon Bart Cordens (25).

Edouard vertelde zijn kinderen en kleinkinderen vaak over zijn oorlogservaringen. Enkele jaren voor zijn dood noteerde hij nog zijn memoires in een schriftje. “Hij was  33 jaar, ongehuwd en landbouwer toen de oorlog van hem een soldaat maakte,” vangt Bart aan. “Van 4 tot 6 augustus hielp hij mee de vesting van Luik verdedigen, tussen de forten van Barchon en Evegnée. In zijn notities heeft hij het over overweldigende bombardementen, sommige soldaten werden gek. Op 6 augustus kregen  ze het bevel om terug te trekken. Op de Place Saint-Lambert in Luik troffen ze Duitse troepen aan, maar in de verwarring van het moment lieten ze elkaar vreemd  genoeg ongemoeid. Daarna belandden ze in Ans. In de nacht van 6 op 7 augustus sliepen ze in het gemeentehuis. De volgende ochtend werden ze door een Duitse  eenheid overmeesterd en gevangen genomen. Ze werden afgevoerd naar het fort van Chartreuse. Daar werden ze ondergebracht in de paardenstallen.”

UITGESCHOLDEN
Jeannette en Bart brachten dit jaar op 7 augustus, precies een eeuw nadat Edouard krijgsgevangen werd, een bezoek aan Ans en Chartreuse. Een soort  herdenkingstocht. “We zijn gepasseerd op de markt en bij het gemeentehuis van Ans, waar hij zijn laatste vrije nacht doorbracht,” zegt Bart. “Van het gebouw is enkel  de voorgevel overgebleven. Het is nu een school. Daarna bezochten we het fort van Chartreuse Of wat ervan overblijft.” Jeannette zucht: “Het is echt helemaal  vervallen. Wat een zonde.” In Chartreuse verbleven de gevangenen twee dagen. Edouard was zo uitgeput dat hij bijna constant heeft geslapen. Op 9 augustus trokken Edouard en co te voet naar een kasteel in Pepinster. Daar lieten de Duitsers ons bedelen om eten en soep, noteert hij. Vanuit Pepinster ging de tocht verder naar Eupen, toen nog in Duitsland. Onderweg zag hij hoe een Duitse bewaker een Belgische soldaat neerstak toen die even uit de colonne stapte om kennissen langs de weg te groeten. “Toen ze Eupen binnenwandelden, werden ze uitgescholden door de burgers,” vertelt Jeannette. “Dat vind ik onbegrijpelijk. Het waren toch niet de Belgen die waren binnengevallen?!” In Eupen sliepen ze in de Sankt-Nikolauskerk. Jeannette: “We zijn er tijdens een reisje in de Ardennen nog geweest met Edouard. Mijn vader, die al kaal was, zei: ‘Hier is het allemaal begonnen. Mocht ik haar op m’n hoofd zou hebben, dan ging het nu rechtop staan.’ Hij is een hele tijd zwijgend  blijven zitten.”

BARBAARS
In Eupen stapte de groep krijgsgevangenen op een passagierstrein. In de stations werden ze andermaal uitgejouwd door Duitse burgers. Edouard schreef: “Ik heb nooit veel vertrouwen in de Duitsers gehad. Soms was dat verkeerd, want er waren er ook goede, doch niet veel volgens mij.” Na twee dagen reizen arriveerden ze in  Westfalen, waar ze korte tijd verbleven in kamp Sennelager. Ten slotte werden ze overgebracht naar kamp Munsterlager, tussen Hamburg en Hannover. “Het kamp bestond uit barakken van golfplaten,” beschrijft Bart. “De levensomstandigheden waren niet al te best: ze kregen weinig en slecht eten, er zat ongedierte, er was plaatstekort. Dat verslechterde naargelang er meer krijgsgevangenen bijkwamen. Naast Belgen waren er ook Fransen, Britten en Russen. In het begin waren de bewakers barbaars, aldus Edouard. Het gebeurde dat gevangenen die de regels overtraden gewoon werden neergeschoten. ‘Zo kwam het,’ schreef hij, ‘dat er op een  morgen negen doden voor onze barak lagen. ’s Anderendaags werden die weggereden of het dode kalveren waren.’ De gevangenen moesten barakken bijbouwen,  was sorteren, de heide omspitten, bossen ontginnen en andere karweien uitvoeren. In hun vrije tijd speelden ze kaart, ze knutselden souvenirs in elkaar, er was een  toneelgroep, een fanfare met afgedankte instrumenten.” Edouard stuurde enkele postkaarten vanuit het kamp. Onder meer naar Nicolaas Theelen, de oprichter van  Het Belang van Limburg.

GRAAG GEZIEN
Eind 1915 kwam er een einde aan Edouards kampleven toen hij als boerenknecht in dienst werd geplaatst in het nabijgelegen dorpje Quarrendorf, bij de familie  Böhring. In dat dorp werkten nog een tiental soldaten, allemaal Fransen. Overdag moesten ze arbeid verrichten en ze sliepen in de dorpsschool. Bart: “De familie was  bijzonder tevreden over het werk van Edouard, hij was graag gezien. Volgens de militaire regels mocht Edouard niet in het boerenhuis komen. Maar op een  bepaald moment besliste de boer dat verbod overboord te gooien: ‘De Keizer is de baas over heel Duitsland, maar ik ben de baas over mijn boerderij.’ Sindsdien  mocht Edouard mee aan tafel schuiven.” Hij bleef bij de familie werken tot het einde van de oorlog. Enkele weken na de wapenstilstand trokken de gevangenen naar  huis. Boer Böhring bracht Edouard naar het dichtstbijzijnde treinstation. Via het kamp van Soltau en Thionville kwam hij terug in Werm. “Hij was bang dat zijn moeder  te veel zou ‘verschieten’ als hij onverwachts voor de deur zou staan,” zegt Jeannette lachend, “dus stuurde hij een jongetje vooruit om zijn komst te melden.” Edouard had nog enkele keren contact met de familie Böhring. Zo ook in 1957. Hij schreef toen, onder meer: “Sinds mijn vertrek heb ik al elke dag aan jullie gedacht. Ik ben  er drie jaar goed geweest, daar ben ik jullie nogmaals dankbaar voor. Met mij gaat alles goed, ik hoop van jullie hetzelfde.” Ze antwoordden: “We zijn heel verheugd  dat je nog aan ons denkt en dat je een zorgenvrije ouderdom hebt bereikt. Hier is veel veranderd. De laatste oorlog heeft ons onze zoon Otto ontnomen, hij liet een  vrouw en kind achter. De fruitbomen die je hebt geplant, brengen ons nog steeds veel vruchten. Een mooie herinnering.” In 1986 reisden twee zonen en een kleinzoon (Barts vader) naar de boerderij van Böhring. “Ze kenden Edouard nog en ontvingen hen goed,” vertelt Jeannette. In 2007 zijn Bart en zijn vader er  gepasseerd, en ze zijn van plan dat nog eens te doen. De familie blijft in de ban van Edouards oorlogstijd.

Groepsfoto met Edouard Jorissen (Collectie Europeana)