Wat is het verhaal achter het concept van de helm?
Op de helm van Heusden-Zolder heeft kunstenares Rasa Zukauskaite een stratenplan met vage figuren aangebracht. “Dat zet aan tot fantaseren, net zoals de mensen toen wellicht droomden om de realiteit even te vergeten”, zegt Rasa.
Basis van het concept is een stratenplan van het Heusden-Zolder van nu met daarop de figuren. “Ik ben uitgegaan van de gedachtenwereld van de mensen tijdens de Eerste Wereldoorlog”, vertelt de kunstenares. “De oorlog had voor hen heel wat ellende en ontberingen tot gevolg. Die omstandigheden hebben aangezet tot dromen, dromen van het einde van de verschrikking van de oorlog en de start van een nieuw leven.” De kijkers van nu laat ze bewust heel veel vrijheid: “De figuren zijn heel vaag, zodat ze veel ruimte tot interpretatie en verbeelding laten. Wat voor de ene een soldaat is, kan voor een ander persoon een vogel zijn.”
De voorstelling sluit ook haarfijn aan bij het verhaal dat de kijkers onder de QR-code op de helm vinden. “Pastoor Jan Pacquay ijverde voor de terugkeer van de inwoners van Heusden-Zolder die in 1916 waren opgeroepen, wat hem ook gelukt is. Met negen waren ze van Heusden-Zolder die door de Duitsers werden opgevorderd om in een Duits kamp te gaan werken. Ongetwijfeld moeten die mannen - terwijl ze tegen hun zin in het Duitse kamp stonden te zwoegen - met heimwee hebben teruggedacht aan het vertrouwde straatbeeld in hun dorp. De kijker kan zich afvragen uit welke dromen ze kracht hebben geput om de moed niet op te geven.” Rasa Zukauskaite denkt in haar ontwerp ook aan de soldaten van de bezetter. “Welke gedachten moeten er door de hoofden onder de Duitse helmen zijn gegaan?” “Dit ontwerp bedenken was voor mij een unieke uitdaging, die ik met beide handen heb gegrepen”, besluit Rasa Zukauskaite. “De vraag was door de gemeente gesteld aan de kunstacademie, die ze naar mij heeft doorgespeeld. In de academie zit ik nu in mijn vierde jaar tekenen en schilderen.”
Wat gebeurde er in Heusden-Zolder tijdens WO I?
GEDEPORTEERD — Pastoor Jan Paquay
3 december 1916. De Duitse overheid heeft een dwingende vraag voor het gemeentebestuur van Heusden: of men de lijst van werklozen uit de gemeente kan bezorgen? Het bestuur weigert. De volgende dag moeten jonge en oudere mannen zich om acht uur melden op ’t Controol in Tessenderlo…
BOORTOREN
In de loop van 1916 groeit in Duitsland het tekort aan arbeidskrachten: veel mannen bevinden zich aan het front, dat gulzig meer en meer soldaten nodig heeft. Mannen uit de bezette gebieden moeten de tekorten helpen aanvullen. Ook uit Heusden-Zolder. De lokale economie lijdt er onder de bezetting en het werk aan de boortoren van de koolmijn van Zolder is stilgelegd. Op ’t Controol worden op 4 december mannen geselecteerd die in Duitsland verplicht tewerkgesteld zullen worden. In het geval van Heusden gaat het om negen inwoners, allemaal landbouwers en pachters. In totaal sjokken die dag zowat 400 mannen naar het station van Tessenderlo, na een triest afscheid van hun familie. Ze moeten tussen een haag van Duitse soldaten lopen, en voorop zingen ‘Pruisen’ uitdagend het lied ‘Püppchen, du bist mein Augenstern’ overjonge ouders en hun baby. De wanhoop bij de mannen en hun verwanten en vrienden is groot.
TERUG NAAR HUIS
De trein brengt de mannen via Diest en Hasselt naar Duitsland. De kleren en levensmiddelen die hun families in het station van Tessenderlo nog hebben afgegeven, worden hen nooit bezorgd. Ze belanden in het ‘gefangenlager am Klein-Wittenberg’ aan de Elbe. Daar hebben ze het niet getroffen: de leefomstandigheden in het kamp zijn bikkelhard. Aan het thuisfront ijvert pastoor Jan Paquay (1878-1936) voor hun terugkeer: hij dringt daar herhaaldelijk op aan bij de Duitse overhheid. De pastoor boekt succes: in de loop van 1917 mogen de negen Heusdense gedeporteerden terug naar huis. Jan Paquay, die later pastoor-deken wordt in Bilzen, zal na de oorlog doctor in de geschiedenis worden aan de KU Leuven. Hij publiceerde meer dan 250 boeken en artikels, vooral over Limburgse en kerkgeschiedenis. Zijn boek over de Duitse inval in Limburg (augustus-oktober 1914) blijft een belangrijke bron.
OMHALING
Verplichte tewerkstelling kon ook in eigen land. Achttien andere jongens uit Heusden kregen het bevel te gaan werken aan een nieuwe spoorlijn die de Duitsers aanlegden in de provincie Luxemburg. Zes van hen konden zich door het omkopen van een Duitse ambtenaar vrijkopen. In de kerk van Heusden werd op 6 december een omhaling georganiseerd. De opbrengst – 234 frank – was bestemd voor de twaalf jongens die moesten vertrekken. Al op zondag 24 december 1916 mochten ook zij terugkeren, na de betaling van 800 mark voor hun vrijheid.
Heusdense oud-strijders (Geschied- en Heemkundige kring Heusden Zolder)