provincie Limburg.be provincie Limburg

Hechtel-Eksel


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

In Hechtel-Eksel gaf ontwerper Andries Vanvinckenroye de betonnen Stahlhelm een radicaal andere functie. De bovenkant vormde hij om tot een vuurkorf.

De helm moest een ontmoetingsplaats worden voor de inwoners van de gemeente, die op het bankje ernaast konden gaan zitten. Iedereen mocht eigen hout meebrengen om het vuur gaande te houden. “De Stahlhelm wordt van een statisch kunstwerk omgetoverd tot een vuurkorf, een gezellige brandhaard.” Vorig jaar, bij het eeuwfeest van het begin van de Eerste Wereldoorlog, bleek dat er nooit eerder op zoveel plaatsen in de wereld tegelijk oorlog was. Dat gegeven vormde een inspiratiebron voor het concept dat Andries in Hechtel-Eksel ontwikkelde. Dat en een schokkende gebeurtenis tijdens de Groote Oorlog zelf, op 27 september 1914. Na een actie van Belgische soldaten, nam het Duitse leger op verschrikkelijke manier wraak. Zij begaven zich naar het gehucht De Locht, ten noorden van Hechtel, en staken er bijna alle boerderijen in brand. Slechts vier afgelegen hoeves en de Bernarduskapel bleven gespaard. Tientallen mensen raakten alles kwijt. “Vuur had toen een zeer negatieve connotatie.” Het had de macht om razendsnel alles te vernietigen, waarvoor families jarenlang hadden gewerkt. Tegelijk is vuur een van de natuurelementen, een bron van warmte en licht.

Anno 2014 wilde Andries Vanvinckenroye vooral een positieve betekenis geven aan de vlammen. Hij associeert vuur in dit kunstwerk met warmte, licht en herdenking. Andries wilde mensen samenbrengen, op een fijne plek met veel betekenis. De toestand in de wereld was bovendien de aanleiding tot een soort spin-off actie: in de bijbehorende zitbank maakte Andries een geldbakje, waar alle passanten die vuur wilden maken gevraagd werd een euro te doneren. Het opgehaalde geld wordt aan Unicef gedoneerd en gaat naar een project voor kinderen in conflictgebieden.

 

Wat gebeurde er in Hechtel-Eksel tijdens WO I?

DE BRAND VAN DE WRAAK — De Locht

Zondag 27 september 1914. In de namiddag doorzoeken huzaren een aantal woningen in De Locht, even ten noorden van Hechtel. De Duitse cavaleristen zitten een  groepje Belgische cyclisten achterna en zijn op zoek naar soldaten die zich zouden verstoppen. In die weken woedt er in delen van Limburg nog een soort guerrillaoorlog, met Belgische verzetshaarden. Maar soldaten vinden de Duitsers niet.

UITGESTOKEN OGEN?
Op de grote baan van Hasselt naar Eindhoven klinken plotseling schoten. Een groep van een kleine dertig huzaren wordt door de Belgische soldaten vanuit een  hinderlaag onder vuur genomen. Er vallen enkele gewonden en een paard crepeert, maar vooral: korporaal August Bohnen wordt in het hoofd getroffen en sterft ter  plekke. De huzaren druipen af. Het nieuws bereikt al snel het kamp van Beverlo in Leopoldsburg, waar zich de Duitse bevelvoerder bevindt. De Belgen zouden zelfs de  ogen van de dode Bohnen hebben uitgestoken... Er zal al de volgende dag een wraakactie komen: De Locht en ook Hechtel moeten worden platgebrand. De vermeende lijkenschennis speelde mee een rol in de Duitse beslissing. Dankzij het vliegensvlugge optreden van dienstdoend burgemeester Lemmens van Leopoldsburg wordt  uiteindelijk beslist dat Hechtel gespaard zal worden.

PANIEK
Nog voor middernacht worden kanonschoten afgevuurd op De Locht. Nagenoeg de hele bevolking is op de vlucht geslagen, richting Achel en Kleine Brogel. Slachtoffers  zullen er daardoor niet vallen in De Locht. ’s Morgens bakenen de Duitse militairen af tot waar ze zullen gaan, en gaan ze over tot een volgende beschieting. Vervolgens  steken ze 27 van de 31 woonsten – de meeste zijn boerderijen – in brand, onder meer met fakkels. Vier afgelegen hoeven en de Sint-Bernarduskapel, waar ze tevergeefs de deur proberen te forceren, ontsnappen aan de ramp. De rest van de zowat 150 mensen zijn hun hebben en houden kwijt.  Ook honderd runderen en paarden overleven de massabrand niet. “Hun vaderlandsch kultuurwerk was volbracht,” aldus een cynische eigentijdse bron. En C. Janssens dicht in het lied Afbranding  van ’t Locht:


“Hun have en hun goed
Waarvoor z’hadden gewroet
Hun vee, meubels en kleeren
’t Verging al in den gloed!

De paniek slaat vervolgens toe in de wijde omgeving, onder meer in Overpelt. Maar daar trekken de Duitsers ‘gewoon’ langs. Zowat een half jaar na de dorpsbrand    kunnen de inwoners hun woningen opnieuw betrekken: “Reeds tegen Paschen van het jaar ’15 was het gehucht voor een groot deel bewoond, zoodat de wekelijksche mis in de kapel weer gezongen kon worden.”

Brand van Locht (Collectie Heemkundige Kring Hechtel-Eksel)

In samenwerking met Villa Basta organiseerde het PCCE aansluitend bij de multimediale tentoonstelling 'Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog' in C-Mine te Genk een workshop voor jongeren. Deelnemers konden experimenteren met enkele creatieve vormingstechnieken en animatiefilmtechnieken. Doel was de jongeren kennis te laten maken met de geschiedenis van één van de 44 Limburgse gemeenten tijdens WO I. Bekijk hier de verfilming van het bovenstaande verhaal door jongeren: