provincie Limburg.be provincie Limburg

Hasselt


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Pablo Hannon, de Hasseltse kunstenaar die de Stahlhelm te lijf ging, doet dat bijzonder letterlijk. “We willen hem in zijn perfectie vernietigen, maar de betonstructuur was sterker dan we gedacht hebben. En dus is de optie geworden dat we hem zo lelijk mogelijk maken”, vertelt Pablo.

“Onze helm zal wel opvallen tussen de rest want hij stinkt verschrikkelijk”, legt Pablo Hannon uit. “We hebben aanvankelijk geprobeerd om hem met een zuur te bewerken maar de helm bleek daar tegen bestand. Alleen visueel konden we hem dus aantasten om op die manier de perfectie te vernietigen. Dat hebben we vanaf dan ook maar geprobeerd. Met verf en yoghurt zijn we de helm te lijf gegaan, laagje per laagje. Je kan je dan wel inbeelden dat ons Stahlhelm enorm vies ruikt. Op termijn hopen we trouwens dat er schimmel- en mosvorming zal optreden op de helm. Met alle organische materialen die we gebruikt hebben, moet dat op langere termijn beslist het geval zijn.”

“De combinatie van de artistieke lelijkheid en de natuur die het haalt van de helm, moet de Hasseltse helm ook net een omgekeerd effect bezorgen dan de andere gemeenten die hem net mooier hebben proberen te maken. Wij willen dat de natuur het van ons overneemt door middel van schimmels, betonrot en vochtinbreng. Grafisch moet het wel in orde zijn en door de stank die onze helm te weeg brengt, zal het publiek hem wel vanop een veilige afstand bekijken, net wat wij willen bereiken. Dat metertje afstand maakt een wereld van verschil. Dan zal je op langere termijn zien dat de natuur het ook hier en altijd haalt, zelfs van een onaantastbaar gewaande betonnen helm. Die perfectie aantasten, dat was ons doel en daar gaan we dus ook echt voor.”

 

Wat gebeurde er in Hasselt tijdens WO I?

HASSELAREN AAN HET WERK IN DUITSLAND — Louis Feytons – Henri Hiemeleers

26 november 1916. Met affiches en op bevel van de Duitse militaire overheid roept de burgemeester van Hasselt “alle mannelijke belgen en vijandelijke buitenlanders der Stad Hasselt van 17 tot 55 jarigen ouderdom” op. Zij moeten zich op zaterdag 2 december melden aan de Herkenrodekazerne in de Maastrichterstraat, met   reisbagage bij zich. Ook Louis Feytons, de 22-jarige kostwinner van een gezin uit Runkst, meldt zich aan. Hij wordt verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Op dat moment  is Henri Hiemeleers uit de buurgemeente Stevoort al twee jaar in Duitsland: hij is in augustus 1914 bij de verdediging van de Luikse forten krijgsgevangen gemaakt en  naar Duitsland afgevoerd.

DUITS TURF STEKEN
Louis Feytons (1894-1963) belandt voor zowat anderhalf jaar in de buurt van Hamburg, in het Himmelmoor, het ‘Hemelveen’. De naam klinkt mooier dan de realiteit:  Louis moet er in de veenvelden turf steken, onder meer omdat er in Duitsland door de oorlogsomstandigheden een tekort is aan werkkrachten.  Hij leeft er met zijn  lotgenoten in houten barakken, in een kamp dat met de wapens wordt bewaakt. In die periode waagt hij twee vergeefse ontsnappingspogingen. De dwangarbeiders proberen ook geregeld hun povere rantsoen aan te vullen door bij boeren in de buurt bijvoorbeeld eieren te stelen. Maar ook dat doe je niet ongestraft: een van de  straffen bestaat erin dat betrapten ’s winters urenlang onbeweeglijk en in de bittere kou buiten moeten staan. Himmelmoor is vandaag de dag een natuurgebied. Er  wordt nog altijd turf gewonnen.

VAN KRIJGSGEVANGEN NAAR WERKNEMER
Henri Hiemeleers (1883-1971) verblijft op verschillende plekken in Duitsland, tot hij ergens in 1916 wordt toegewezen aan brouwer Hellmann in de stad Cloppenburg in  Nedersaksen. Het kan dat Hiemeleers bij de brouwer inwoonde: het hoofdkamp voor krijgsgevangenen Edewecht ligt immers een eind uit de buurt. Hoe dan ook, er  ontstaat een vriendschapsband tussen de brouwer en zijn verplichte werknemer, en na de oorlog kiest Henri Hiemeleers ervoor nog een tijdje in Cloppenburg bij de  Hellmanns te blijven. Hij wordt van een gedwongen een betaalde werknemer. In 1920 keert hij terug naar Stevoort, maar de vriendschap met de familie Hellmann is blijven bestaan.

Groepsfoto van negen dwangarbeiders in het kamp van het Himmelmoor (Collectie Quickborn)

In samenwerking met Villa Basta organiseerde het PCCE aansluitend bij de multimediale tentoonstelling 'Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog' in C-Mine te Genk een workshop voor jongeren. Deelnemers konden experimenteren met enkele creatieve vormingstechnieken en animatiefilmtechnieken. Doel was de jongeren kennis te laten maken met de geschiedenis van één van de 44 Limburgse gemeenten tijdens WO I. Bekijk hier de verfilming van het bovenstaande verhaal door jongeren: