provincie Limburg.be provincie Limburg

Zonhoven


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Heel veel werkmensen samen. Dat lijkt het opzet van de helm die het kunstenaarsduo Jan Kuppers en Karen Wuytens klaar maakte. Maar de ondergrond die de Stahlhelm aan de in brons gegoten personages biedt, zorgt meteen voor een compleet andere sfeer. Werken aan een nieuwe wereld, na de oorlog, daar draait het om.

“De figuurtjes maken de helm als het ware stuk”, leggen Jan en Karen uit. De collega’s hebben in hun atelier helemaal volgens de hun zo eigen ‘no-nonsens’ aanpak gewerkt. “Een goed project is voor ons duurzaam, eerlijk, functioneel en direct verstaanbaar. Al moet je bij de helm en de figuurtjes misschien even naar de diepere betekenis zoeken. Net iets wat wij altijd nastreven: de beleving van onze helm staat immers centraal in het ontwerp. Met een groep kinderen hebben we verschillende miniatuurpersonages in brons gegoten volgens de verloren wastechniek. Die figuurtjes lijken gewone werklui op een bouwwerf, maar niets is minder waar. Want door de context van de oorlogshelm,  waarop ze gemonteerd zijn, krijgt het geheel plots een extra dimensie, een extra betekenis. Een massieve, zware helm straalt immers onkreukbaarheid, zeg maar oorlog uit. En toch, samen, vol goede moed, pakt deze groep de oorlog aan. Ze doen dat door de helm letterlijk stuk te maken om zo, nadien, aan een nieuwe toekomst te kunnen bouwen.”

“Daar is veel tijd voor nodig, maar je voelt aan de inzet, aan het engagement, dat ze daarin wel zullen slagen. Daarom hebben we ook bewust gekozen voor hoogstaande materialen, zoals we dat trouwens in al onze werken doen, materialen die leven en overleven. Die combineren we met zowel onze ambachtelijke kennis als met technologische productietechnieken waarvan we gebruik hebben gemaakt. Omdat we zoveel mogelijk zelf doen, in plaats van te gaan voor massaproducties in lageloonlanden, zijn onze ontwerpen stuk voor stuk uniek in hun soort en toch is het eindresultaat heel sober, heel puur. We zijn er echt super tevreden over. Het weerspiegelt perfect onze ideeën over de ‘Groote Oorlog’ en de gevolgen ervan voor onze maatschappij. We moeten naar de toekomst durven kijken, nieuwe plannen maken, aan de slag gaan, de handen uit de mouwen steken. Allemaal betekenissen die je in de Zonhovense helm kan terugvinden en precies hoe we de gevolgen van zo’n vreselijke gebeurtenis, een moeilijke periode, het best kunnen achter ons laten. Samen werken, in groep de situatie trachten om te keren, daar gaat het allemaal om. Alleen kan je immers geen oorlog stoppen, zelfs de gevolgen niet eens uitwissen. Samen aan de slag gaan, aan dezelfde koord trekken, dat willen we doen en dat moeten we de mensen ook meegeven als boodschap. Voor een duurzame wereld is alleen vrede zinvol, oorlog helpt ons geen stap verder, integendeel. Het is een zinloze geldverspilling waar niemand beter van wordt.”

 

Wat gebeurde er in Zonhoven tijdens WO I?

DE GROTE STILTE - Marcel Switten over zijn vader

De laatste oud-strijder van Zonhoven stierf in 1989: Alfons Switten, jarenlang voorzitter van de lokale veteranenbond, tot alleen hij nog overbleef. Hij werd 96. We   gingen langs bij zijn zoon Marcel Switten (88), oudgemeentesecretaris, plaatselijk verslaggever geweest voor Het Belang van Limburg en al sinds mensenheugenis in  het bestuur van de heemkundekring. “Mijne pa vertelde ons niet veel over de oorlog. Hij heeft wel een keer beschreven hoe ze daar aan de IJzer zaten, in de  loopgraven, in de modder, met kippendraad die boven hun hoofden was gespannen als bescherming tegen Duitse granaten. Dat ze veel te weinig sigaretten hadden  voor veel te veel soldaten en dan maar hun sigaret deelden. Dat zijn moeder eens in de sloot ging liggen en haar oor te luisteren legde om het kanongebulder aan  de IJzer te kunnen horen – wat onmogelijk was natuurlijk. Ook heeft hij een anekdote verteld over hun verlof in Parijs, waar het Belgische leger een hotel huurde voor  de soldaten. Net als zovele soldaten was hij nog nooit op hotel geweest. Ze keken hun ogen uit. Zo wist hij niet hoe de waterkraan van de lavabo werkte… Hij trok zodanig aan dat ding dat hij op een gegeven moment de kraan in z’n handen had en het water eruit spoot. Ze hebben er snel een vod in geduwd. Dat vertelde hij ons, ja. Maar daar stopte het. Hoe dan ook moet hij zwaar afgezien hebben en hij was ongetwijfeld, zoals alle soldaten, getuige van veel gruwel. Het kan niet   anders dat er in die vier jaar veel gebeurd is. Maar hij weidde er niet over uit. Over gevechten heeft hij nooit iets gezegd, nooit. Als we ernaar vroegen, praatte hij  eromheen. Waarom?  Getraumatiseerd was hij niet. Hij bleef ook na de oorlog zeer sociaal en opgewekt. Wel had hij volgens mij enige moeite met de verwerking. En  ik denk ook dat hij ons wilde sparen, dat hij niet te veel negatiefs met ons wilde delen.”


FIERHEID
Pas na de dood van zijn vader is Marcel wat meer te weten gekomen. “Aan zijn schoonbroer bleek hij verteld te hebben dat hij tijdens een wacht een Duitse soldaat  had gedood. De Duitser dook plots voor hem op. Hij richtte zijn wapen, maar mijn vader reageerde een halve seconde sneller en schoot hem dood. Blijkbaar heeft hij  het daar altijd moeilijk mee gehad. Als diepchristelijk mens beschouwde hij dat als een moord, al was het dan oorlog en kon hij niet anders dan zo te handelen. Hij  heeft het nooit rechtstreeks aan ons durven ‘opbiechten’.” Alfons bleek ook enkele brieven van tijdens de oorlog bewaard te hebben. “Ze staken in een lederen zakje  in de kelder. Na zijn overlijden heb ik ze ontdekt. Marcel leest er één voor, een briefje vanuit Antwerpen, eind augustus 1914: ‘Beminde ouders. Zo ik  vernomen heb, moeten de mensen in Zonhoven allen vluchten gegaan zijn. Zodus zult gij er ook bij zijn. Maar zolang zij er niet vechten, moet gij niet lopen gaan. De Duitsers zullen u niets doen. Gij moet maar niets geven, en Anna en Amelia [zijn twee zussen] moet gij maar onder de ogen uitdoen. Als er Duitsers zouden komen, blijft gerust in huis en stelt u maar gerust. Ik maak het nog goed, ik heb nog niets tekort. Gisteren zijn wij in Antwerpen aangekomen, daar zullen wij een zekeren tijd blijven. Van de vijand hebben wij in veertien dagen niets meer gezien. Zodus, gaat gij maar terug naar huis. Ik verwacht een spoedig antwoord van u, en schrijf maar alles. Uw zoon, Alfons.’

Marcel is een man van de heemkunde. Al decennialang is hij secretaris van de Zonhovense heemkundekring. Dat nét hij zo weinig weet over de oorlogservaringen van zijn vader, vindt hij dan ook jammer. Des te meer koestert hij daarom wat hij wel heeft: de brieven, enkele foto’s, een bajonet die zijn vader van het front meenam,  de medailles die ingekaderd aan de muur hangen. En de fierheid dat zijne pa het land mee heeft verdedigd. 

Bajonnetten (Collectie M. Switten)