provincie Limburg.be provincie Limburg

Gingelom


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

De helm van Gingelom is bekleed met krantenknipsels en beschilderd met silhouetten van mensen. “Kranten vormden tijdens WOI een belangrijke bron van informatie”, legt kunstenares Helmi Cuijpers uit.

Helmi Cuijpers is Nederlandse. Ze woont nu een tiental jaren in Gingelom. “Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog geen betrokken partij. Het oorlogsgeweld is dan ook aan mijn vaderland voorbijgegaan. Tot nu toe had ik eigenlijk weinig voeling met de gebeurtenissen van 1914-1918 en die Groote Oorlog vormde voor mij als kunstenares al helemaal geen inspiratiebron. Toch zag ik het meteen zitten toen de vraag van het gemeentebestuur kwam om de betonnen helm te bekleden. Het was een unieke uitdaging om me in de gebeurtenissen van toen en de leefomstandigheden van de mensen in de oorlogsperiode te verdiepen. Dat heeft me op het idee van de kranten gebracht. Dagbladen waren in die periode van ontzettend groot belang als informatiekanaal. Televisie bestond nog niet, laat staan het huidige veelvoud van media. Kranten waren in die tijd dan ook haast onmisbaar. Ze hielden het thuisfront op de hoogte van de ontwikkelingen op het strijdtoneel. Berichten van aan het front werden bij de vele verwanten met een familielid aan het front dan ook verslonden. Vooral positieve berichten waren belangrijk, omdat ze voor het thuisfront een teken van hoop vormden dat de oorlog in gunstige zin evolueerde en dat er een tijd van betere leefomstandigheden zou aanbreken.”

Via een kennis raakte Helmi aan diverse exemplaren van kranten van de oorlogsperiode. Ze koos bewust niet alleen voor Nederlandstalige kranten, maar ook voor Franstalige en zelfs een Duitstalige. “Van de meest sprekende pagina’s van die kranten heb ik kopieën genomen. De selectie geeft een goede staalkaart van de ontwikkelingen tijdens de oorlog. Ook kopieën van kranten die euforisch berichtten over de bevrijding zijn opgenomen. De krantenknipsels zijn in verschillende formaten gereproduceerd: vergroot, verkleind of op hun gewone afmetingen. De kopieën zijn kriskras door elkaar op de helm aangebracht.”

Naast de krantenknipsels zie je op de helm ook menselijke figuren. Helmi Cuijpers: “Die zijn bewust heel vaag geschilderd. Het zijn louter silhouetten, die ook heel transparant worden weergegeven. Naast afbeeldingen van soldaten gaat het om andere figuren die verward door het desolate landschap lopen. In totaal zie je een dertigtal figuren.” Tussen die silhouetten heeft Helmi opvallende rode lijnen geschilderd: “Die wijzen op het contact met elkaar en het belang van communicatie. Dat is meteen ook een signaal naar de toekomst. Praten met elkaar is belangrijk voor een goede communicatie. Praten is de beste manier om tot een goede verstandhouding te komen en zo te voorkomen dat het opnieuw tot een oorlog komt en de mensen van dat geweld en die ontberingen bespaard blijven.” Gingelom liet de helm plaatsen aan het Pachthof in de deelgemeente Borlo. Dat was een heel bewuste keuze. Helmi Cuijpers: “In het Pachthof is een klein museum over de oorlog ingericht. Met de plaatsing bij het Pachthof sprong de helm ook heel goed in het oog. Vele mensen hebben hem kunnen zien en de reacties waren heel positief.”

 

Wat gebeurde er in Gingelom tijdens WO I?

NIEUWE TIJDEN, OUDE CONFLICTEN — Max Decat

December 1914. Ook in Montenaken, nu  een deelgemeente van Gingelom, wordt een Hulp- en Voedingscomité opgericht, dat instaat voor de voedselbedeling.  Secretaris en schatbewaarder van het comité wordt Max Decat (°1866), de hoofdonderwijzer van liberale signatuur.

LENEN AAN DE GEMEENTE
De bezetting betekent voor de gemeentekassen een zware aderlating. Al begin 1915 kan Montenaken de wedden van zijn onderwijzend personeel niet langer volledig  uitbetalen: Decat en zijn vrouw Marie Tits, die ook in het onderwijs werkt, verklaren zich bereid de tekorten als een lening van hun kant aan de gemeente te  beschouwen. Opnieuw enkele maanden later leent Decat zelf effectief 7000 frank aan Montenaken, tegen een rente van 4,5% en terug te betalen ten laatste een jaar na het einde van de oorlog. (Het jaarsalaris van een hoofdonderwijzer bedraagt in 1915 2500 frank. Het gaat dus om een aanzienlijk bedrag. Decat is een  kapitaalkrachtige Montenakenaar, onder meer dankzij zijn nevenactiviteiten als landmeter en technisch tekenaar...) In juli 1917 eisen twee directieleden van het  Provinciaal Hulp- en Voedingscomité, waar Montenaken toe behoort, het ontslag van Decat. De hoofdonderwijzer verwaarloost naar verluidt zijn werk door voor het comité op zending te gaan naar Sint-Truiden, maar de gemeenteraad gaat niet op deze eis in. De hoofdonderwijzer, die zich in momenten van afwezigheid laat vervangen door  zijn pas gepensioneerde echtgenote, heeft de toelating van zowel de gemeenteraad als de inspectie om op zaterdagvoormiddag de klas te verlaten. Het conflict is  vermoedelijk een laat voorbeeld van een twist die al voor de oorlog tal van episodes beleefde: de liberaal Decat stond daarin tegenover katholieke opponenten. Ook in  de nieuwe oorlogsomstandigheden blijven de aloude tegenstellingen de kop opsteken...

VOEDSELHULP
Omdat de oorlog in volle oogsttijd begint en veel boeren en landarbeiders onder de wapens zijn, dreigen er in 1914 al snel voedseltekorten. Dat komt ook door het  stilvallen van de import en omdat de Duitse bezetter veel voorraden opeist. Er komen snel hulpacties op gang, vooral met Amerikaanse steun. Ondanks klachten over  vriendjespolitiek zal het Nationaal Voedingscomité met al zijn provinciale en lokale afdelingen in de oorlogeen levensbelangrijke rol spelen.

Max Decat en zijn leerlingen (Collectie Frank Decat)