provincie Limburg.be provincie Limburg

Genk



Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

“Onze helm is een vredessymbool en dat is in deze donkere tijden zeker nodig”, vindt kunstenaar Joannes Kesenne. Voor de uitvoering liet hij zich bijstaan door kunstgroep ‘Artisit’ uit Waterschei, die kunstenaars met een psychische kwetsbaarheid groepeert.

“We hebben er lang en uitgebreid over gepraat met iedereen die aan het project rond de helm heeft meegewerkt en al snel werd duidelijk dat we met een positieve boodschap naar buiten wilden komen”, vertelt Joannes Kesenne die het Genkse helmproject mee hielp vormgeven. “De oorlog zorgt immers voor een heel donkere periode en met het project rond de Stahlhelm konden we daar iets aan veranderen. Bovendien is het ook mooi dat we met de vereniging voor schizofrene kunstenaars ‘Artisit’ in zee konden gaan. Hun ideeëngoed hierrond was erg belangrijk voor de keuze van uitvoering van onze helm waarbij we de boodschap zelfs even belangrijk vonden als de keuze voor de werkwijze bij de uitvoering.”

“Daarom hebben we er voor gekozen om de helm van Genk in diepblauw te kleuren. Dat roept een beeld van oneindigheid op. Je kan immers een diepe rust ervaren wanneer je je laat inpalmen door dit blauw. Daarnaast hebben we op de helm lippen voorzien, gouden lippen die je hartstochtelijk willen kussen. We leggen daar een diepe betekenis in, zoals de bekende schilder Gustav Klimt dat ook deed in ‘De Kus’ waarin hij de intentie van liefde, van toenadering en van een haast spiritueel en onvoorwaardelijk omhelzen aangeeft. Want elke keer wanneer we praten over oorlog, willen we het des te sneller over vrede hebben. Onze helm wil en moet dat gedachtengoed beschermen. Universele liefde is, net als goud, het kostbaarste goed. Met die boodschap in ons achterhoofd hebben wij, vanuit Genk, gedacht dat we onze helm dan ook best deze invulling zouden geven.”

 

Wat gebeurde er in Genk tijdens WO I?

BEWEGINGSONVRIJHEID  — De familie Lantmeeters

December 1917. Maria Reynders krijgt een boekje met twintig treinkaartjes voor het traject Genk-Hasselt. Het is de Militär-Generaldirektion der Eisenbahn in Brussel   die dat soort boekjes officieel uitvaardigt. Als pendelaarster legt Maria voor haar werk elke dag dat traject af. Haar ‘kaartenboekje’ is strikt persoonlijk en Maria moet   ook op andere manieren haar identiteit of ‘eenzelvigheid’ kunnen bewijzen. Als ze naar pakweg Luik wil of moet, heeft ze een ander document nodig, dat in dat geval  maar 24 uur geldig is. De bewegingsvrijheid in de oorlog is beperkt...

FIETSEN AAN BANDEN
De Duitse bezetter heeft allerlei motieven om verplaatsingen van mensen en ook goederen zo veel mogelijk te proberen te bemoeilijken en controleren: zo voorkom  je in oorlogs- en bezettingstijd de smokkel van goederen en mensen, en bijvoorbeeld ook van brieven. Zo bestrijd je ook spionage en sluikmedia, en hun verspreiding. De  Duitse overheid heeft het onder meer – en soms vooral – op (jonge) mannen gemunt. ‘Weerbare mannen’ moeten zich regelmatig – maandelijks in het geval van de man van Maria Reynders, Joseph Lantmeeters – bij de autoriteiten aanmelden. In zijn geval is dat bij het Meldeambt in Hasselt, elders moeten ze naar de  Kommandantur. Wie zich verplaatst, moet zijn of haar identiteit kunnen aantonen, en vaak ook de reden van de verplaatsing aangeven. Dat is het geval op treinen en  trams, maar ook het fietsverkeer wordt geviseerd: wie een fiets koopt, moet daar de toestemming voor vragen.

AVONDKLOK
Joseph Lantmeeters is in de oorlogsjaren gemeenteontvanger in Genk en kapitein bij de burgerwacht-brandweer. In die hoedanigheid bezit hij een speciaal bewijs: bij  brand mag hij zich ook ’s nachts op straat begeven en moeten Duitse controleposten hem vlot doorlaten. Voor de ‘gewone’ bevolking geldt doorgaans de avondklok:  tussen 22 en 5 uur mag niemand de straat op, al variëren de uren wel eens naargelang van de plaats en het jaar. Soms stellen lokale schepencolleges zelf zo’n  avondklok in, bijvoorbeeld als er sprake is van een diefstallenplaag, en in gemeenten dicht bij de Dodendraad wordt de avondklok door de Duitse autoriteiten wel eens voor straf vervroegd, als blijkt dat er mensen gevlucht zijn.

Treinritboekje voor het traject Genk-Hasselt (Collectie Jan Lantmeeters)

In samenwerking met Villa Basta organiseerde het PCCE aansluitend bij de multimediale tentoonstelling 'Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog' in C-Mine te Genk een workshop voor jongeren. Deelnemers konden experimenteren met enkele creatieve vormingstechnieken en animatiefilmtechnieken. Doel was de jongeren kennis te laten maken met de geschiedenis van één van de 44 Limburgse gemeenten tijdens WO I. Bekijk hier de verfilming van het bovenstaande verhaal door jongeren: