provincie Limburg.be provincie Limburg

Borgloon


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Graffiti en een smiley vormen op de helm van Borgloon een oproep om het nooit meer tot een oorlog te laten komen. Een hedendaagse vertaling van een universele boodschap.

“Ook Borgloon deelde in de klappen tijdens de Groote Oorlog”, legt cultuurbeleidscoördinator Renaat Roekaers van Borgloon uit. “In de beginperiode van de Eerste Wereldoorlog zijn hier in Hoepertingen negen burgerslachtoffers gevallen. Verder staan er officieel 37 Loonse oorlogsgesneuvelden geregistreerd.”

Voor de aankleding van de helm deed de stad een beroep op de jonge beloftevolle Truiense kunstenaar Tom Herck (31). Hij creëert kunst met behulp van graffititechnieken. Renaat Roekaers: “Tom vond zijn inspiratie in de film ‘Full metal jacket’, een verhaal over de waanzin van de Vietnamoorlog. Bekend van de film is de helm van de Amerikaanse soldaat met de merkwaardige combinatie van het vredesteken naast de woorden ‘Born to kill’. In zijn ontwerp doet Tom Herck een flinke sarcastische knipoog naar dat beeld van de film. De woorden ‘born to kill’ – geboren om te doden - heeft hij vervangen door ‘born alone’ - alleen geboren - om zo de eenzaamheid van de soldaat in de oorlog te symboliseren.” In de plaats van het vredesteken op de helm van ‘Full metal jacket’ heeft Tom Herck een smiley op de helm van Borgloon aangebracht. Renaat Roekaers: “Iedereen kent een smiley als een vrolijke afsluiter van een sms, een mail of een Facebookbericht. Tom Herck geeft het tekentje echter een aparte toets: een flinke spat bloed. Die staat symbool voor het pijnlijke lot dat vele soldaten hebben ondergaan. Ze raakten gewond of hebben het leven moeten laten. Ook de cijfers 9 en 37 - het aantal Loonse burgerslachtoffers en de gesneuvelden – zijn als graffiti aangebracht. De levendige kleuren geel en rood van ons stadswapen, die sterk contrasteren met het grijs van de camouflagehelm, ondersteunen de wens dat er nooit meer oorlog komt.”

 

Wat gebeurde er in Borgloon tijdens WO I?

MET STUKKEN EN BROKKEN
Arnold Lowette over zijn familie en de stoomstroopfabriek (interview)

Tijdens de oorlog viel de Belgische industrie in grote mate stil. Maar er waren ook bedrijven die verder functioneerden, en zelfs groeiden. Zoals de stroopfabriek van de  familie Lowette in Bommershoven (Borgloon). Arnold Lowette (90), die in 1946 zelf begon te werken in de fabriek, weet er alles over.

BROODBELEG
In 1912 begon een van de zoons, Louis Lowette, de kleinschalige stroopstokerij uit te bouwen tot een stroopfabriek op stoom. “Om meer stroop te produceren,  uiteraard, maar ook omwille van de pulp van het geperste fruit dat als veevoeder kon gebruikt worden. Zo moest grootvader geen voeder meer aankopen.” Arnolds vader, Georges, verzorgde de administratie van de fabriek – wat hij combineerde met zijn werk als leraar in het naburige Jesseren. Er werkten ook nog twee andere  familieleden mee. De uitbraak van de Eerste Wereldoorlog bracht veranderingen met zich mee voor de familie en het bedrijf. Als oudste zoon werd Georges  opgeroepen om dienst te nemen, als soldaat-brancardier. De fabriek werkte verder. “Tijdens de bezetting werd het broodbeleg schaars. Kaas en hesp werden zeldzaam en duur. Dat gold niet voor stroop. In de dorpen waren er overal wel fruitbomen. Vele gezinnen haalden een ketel boven en begonnen van appels en peren stroop te vervaardigen, zodat ze toch iets lekkers op de boterham hadden. Men kon stroop immers ter plaatse, gemakkelijk en snel maken. Mensen die wel fruit  hadden maar geen stroop konden stoken, kwamen met hun fruit naar de fabriek om die te laten omzetten in stroop. Ze betaalden voor het werk in geld of met een  deel van de gemaakte stroop, die dan werd verkocht. De burgers in steden, zoals Tongeren, die geen boerderijen en geen fruitbomen naast hun huis hadden, waren helemaal aangewezen op de winkels. En dus groeiden de vraag, de productie en de verkoop.”


SUIKERBIETEN
De fabriek ondervond ook de nefaste impact van de bezetting. “De Duitsers namen koperen ketels in beslag. Stroop hebben ze niet geconfisqueerd. Dat aten ze niet  – het is nog steeds niet erg populair in Duitsland. Ook was het niet eenvoudig om kolen te verkrijgen. Louis Lowette ging met paard en kar kolen halen in de mijnen van Luik. Ze moesten zelf een waterput delven om aan water te geraken en er was ook een tekort aan afgewerkte suiker, zodat ze die uit suikerbieten moesten extraheren. Alleen de aanvoer van fruit vormde nooit een probleem, dat was overal wel te krijgen. Louis was vindingrijk, hij kon zich behelpen. Al ging dat met stukken en brokken. Laat het me zo zeggen: hij probeerde alles zo legaal mogelijk te regelen.” Na de wapenstilstand keerde Georges Lowette terug naar Bommershoven. Levend en wel, al had hij in 1915 een complexe breuk opgelopen aan zijn voet (de rest van de oorlog deed hij geen actieve dienst meer, hij gaf  achter het front les aan medesoldaten). Na een korte periode in het onderwijs stapte hij mee in de zaak, die daarop ‘Gebroeders Lowette’ werd genoemd. De fabriek kende een verdere uitbreiding en modernisering, er kwam ook confituur bij. Ondanks de depressie in de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog ging die positieve evolutie voort. Arnold Lowette begon in 1946 te werken in de fabriek. Hij legde zich volledig toe op de reclame, wat de verkoop sterk deed stijgen. In 1960 stapte hij  eruit, hij werd verkoper van tv’s en later telefonie.  De fabriek schakelde over op de productie van fruitsappen, werd stuurloos en ging in 1974 failliet. Een bitter einde  van een zoet verhaal. Toch smeert Arnold nog elke dag stroop op zijn boterham.

De stroopfabriek van Lowette in Borgloon (Europeana 14-18)

In samenwerking met Villa Basta organiseerde het PCCE aansluitend bij de multimediale tentoonstelling 'Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog' in C-Mine te Genk een workshop voor jongeren. Deelnemers konden experimenteren met enkele creatieve vormingstechnieken en animatiefilmtechnieken. Doel was de jongeren kennis te laten maken met de geschiedenis van één van de 44 Limburgse gemeenten tijdens WO I. Bekijk hier de verfilming van het bovenstaande verhaal door jongeren: