provincie Limburg.be provincie Limburg

Bilzen


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Alphons Gielen is één van de vele Bilzenaren die tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven lieten. “Ik a eten zoeken’, waren de laatste woorden die zijn oorlogsmakkers van Alphons hoorden”, vertelt kunstenaar Gie Motten die de Bilzerse helm vorm gaf. Al ging dat niet zonder slag of stoot.

“De Stahlhelm die we aangeleverd kregen, was gegoten in één stuk. Ik wilde er onderaan een soort loopgracht in uitslijpen”, vertelt Gie. “Dat is geen sinecure geworden door de fijnmazige draad die in het beton verwerkt zat. Maar uiteindelijk is het plan, zoals voorzien, uitgevoerd kunnen worden. Ik heb er zelfs mijn eigen speelgoedsoldaatjes van vroeger voor gezocht op zolder en er in verwerkt.”

“In de sleuf, de loopgracht, zijn die verwerkt samen met de namen en gedachtenissen aan de 24 Bilzerse soldaten die sneuvelden in die zinloze oorlog. We hebben er één uitgepikt met een extreem verhaal en dat is Alphons Gielen geworden. Zijn doodsbericht is in giethars gegoten. Dat hebben we dan boven het embleem van Bilzen geplaatst met zelfs een verplaatsbaar vergrootglas er over heen zodat iedereen die de helm wil bekijken, het goed kan lezen. Alphons was net voor de derde keer papa geworden toen hij werd opgetrommeld gaten te gaan kappen in kelders in rijwoningen om zo eventueel te kunnen vluchten voor een vijandelijke aanval. Hij belandde zo in Oostende en Nieuwpoort. Alphons zei na zijn diensturen dat hij eten zou gaan zoeken bij de inwoners van Nieuwpoort. Hij was op tijd terug maar in tussentijd is zijn legerjas gepikt. In die tijd wemelde het van deserteurs en Alphons werd, omwille van zijn ontbrekende jas, voor de krijgsraad gesleurd, waar een lachertje van een proces gehouden werd. Maar Alphons werd er wel terecht gesteld, bij wijze van voorbeeld. Zijn verhaal staat symbool voor dat van de andere Bilzenaren en de helm zelf heb ik nadien overgoten met bloed dat grijs gekleurd is, waarmee ik de grijze periodes in de geschiedenis wil benadrukken. Onze helm ademt ‘Bilzen’ en daar ben ik bijzonder tevreden over.”

 

Wat gebeurde er in Bilzen tijdens WO I?

AAN DE VOET VAN EEN GROTE HOOIBERG — Alphonse Gielen

Donderdag 15 oktober. Bij de Belgische legerleiding gonst het van de geruchten over een Duitse aanval op het front Nieuwpoort-Diksmuide. De zenuwen staan gespannen. Een streng communiqué van koning Albert roept de soldaten op onder alle omstandigheden stand te houden. De 27-jarige dienstplichtige hoefsmid Alphonse (Pierre) Gielen uit Klein Spouwen – eind juli werd hij vader van zijn derde kind – is als soldaat in Nieuwpoort. In opdracht van hun sergeant kappen Gielen en zijn kompaan Louis Devos gaten in de keldermuur van een verlaten woning. Bij een eventuele aftocht kunnen die dienstdoen als doorgang naar de huizen ernaast. Vrijdagmorgen – hun werk is klaar – gaan Gielen en Devos in Nieuwpoort op zoek naar iets om te eten. Om zes uur in de vooravond voegen ze zich weer bij hun compagnie.

VOORBEELD
Volgens hun kapitein hebben Gielen en Devos zonder verlof hun post verlaten, in burgerkleren. Ze hebben hun wapens en uniform achtergelaten. Hij maakt een  klacht over aan de bevelvoerende majoor, die krijgsauditeur Charles Gielen (geen familie) inlicht. Zaterdag 18 oktober worden de twee aangehouden en ondervraagd. Gielen verklaart dat zijn werk donderdagavond klaar was: “De volgende morgen rond 6 uur vond ik een frak in het verlaten huis. Ik trok deze aan en zette een pet op mijn  hoofd, die ik van vroeger bezat. Devos deed hetzelfde. We zijn dan in de stad gaan wandelen om wat eten te vinden en ’s avonds rond 18 uur kwamen we bij de  sergeant terug. Hij was nog in hetzelfde huis. Tijdens onze afwezigheid heeft men onze kapoten gestolen; deze hebben wij niet meer teruggevonden. De commandant  heeft ons dan doen aanhouden. Ik heb al mijn wapens, die nu bij de wacht gebleven zijn.” Devos legt een gelijkaardige verklaring af. Hij betuigt zijn spijt. Auditeur Gielen belooft mildheid. Majoor Lefèvre vindt dat in de crisisomstandigheden harde en onmiddellijke sancties nodig zijn. Daarop oordeelt ook de  auditeur dat er een voorbeeld gesteld moet worden: de twee hebben hun post verlaten in het zicht van de vijand (“abandon de poste en présence de l’ennemi”), waren dus onwettig afwezig en zijn hun kapotjas kwijt. En er was geen sprake van overmacht. De krijgsraad van vijf militairen sluit zich daarbij aan: de twee zullen de  volgende dag, zondag 19  oktober, geëxecuteerd worden. Een gratieverzoek aan koning Albert, die vlakbij verblijft, bereikt de vorst zelfs niet omdat de krijgsraad het verwerpt. Inmiddels woedt de  eerste Slag aan de IJzer en wordt die zondag Nieuwpoort hevig beschoten.

GESNEUVELD
Elf Belgische soldaten zijn in de oorlog door een militaire rechtbank ter dood veroordeeld en door collega’s terechtgesteld. Gielen en Devos werden begraven in een  weide bij de hoeve waar ze zijn geëxecuteerd, “aan de voet van een grote hooiberg”. In 1919 wordt Gielens weduwe, Agnes Cuenen, als oorlogsweduwe erkend. Op  het oorlogsmomument in Klein Spouwen uit 1921 wordt hij vermeld als “gesneuveld” in Nieuwpoort Bad. Heeft zijn vrouw de ware toedracht gekend? We weten het niet.

Doodsprentje van Alphonse Gielen (Collectie Limburgensia, Provinciale Bibliotheek Limburg)